Vermogensverdeling bij scheiding
Vermogensverdeling
Vermogensverdeling bij scheiding hoeft niet ingewikkeld te zijn. Het vermogen dat gemeenschappelijk is, krijgt een bepaalde waarde (overeengekomen of getaxeerd) en de goederen (baten en schulden) worden verdeeld. Vervolgens wordt gekeken of er sprake is van een over- of onderbedeling, welke afgerekend moet worden.
Wat het ingewikkeld maakt zijn - naast lastig te waarderen goederen (zoals bedrijfsvermogen, inboedel) - de onderliggende gevoelens van ‘rechtvaardigheid’. Deze stemmen niet altijd overeen met wat de wet aangeeft dat ‘rechtens’ is.
Gemaakte afspraken
Bij de start van de samenleving en/of huwelijk (geregistreerd partnerschap) maken de meeste mensen niet echt heldere afspraken over de financiën, of ze komen de gemaakte afspraken niet na. Pas als jaren later gescheiden en gedeeld moet worden, wordt er teruggekeken. En wel met andere ogen dan op het moment waarop de beslissingen genomen zijn. Dat hoeft niet erg te zijn: al doende leert men. Maar als je niet tot overeenstemming kunt komen, moet je op de blaren zitten van beslissingen waar je eerder niet voldoende over hebt nagedacht of waarvan je dacht, ach …
Het is dus zaak om liefst vooraf, maar tenminste later, te bespreken hoe ieder dit ziet.
De Drie Pijlers van vermogensverdeling
Globaal genomen kun je drie manieren van vermogensverdeling afspreken. Aan de partners de keuze bij welke ze zich het prettigste voelen. Welke keuze voor iemand het prettigste voelt, heeft te maken met diens ‘pakketje aan normen en waarden’. Grofweg zijn er drie soorten ‘pakketjes’:
- Ben jij iemand die zorgen voor elkaar en zekerheid erg belangrijk vindt in een relatie, dan voel je je het beste bij een groot of behoorlijk groot gemeenschappelijk vermogen.
- Vind jij het maken van eigen keuzes en onafhankelijkheid belangrijk dan is het hebben van een eigen inkomen en eigen vermogen belangrijk voor jou en zal de wens en behoefte aan gemeenschappelijk vermogen minder groot zijn. Ieder het zijne en ook wat gemeenschappelijk;
- Vind je dat ieder verantwoordelijk is voor zichzelf en daar het meest van leert. Vind je dat liefde betekent vertrouwen op de eigen kracht van de ander, dan heb je voorkeur voor helemaal gescheiden vermogens. Kosten voor gemeenschappelijke uitgaven worden 50-50 gedragen.
Als de (ex)partners op één lijn liggen wat betreft deze normen en waarden kom ze er meestal vrij gemakkelijk uit. Bij verschillen kan het een stuk lastiger worden. Goede afspraken hierover maakt de kans op latere problemen kleiner.
De meeste mensen willen in een relatie toch in ieder geval wel een aantal zaken delen. Dat varieert van alles delen, tot gemeenschappelijke kosten delen en/of dat wat gezamenlijk is opgebouwd:
- Alles gemeenschappelijk: alles wat er was, is en gaat komen is gemeenschappelijk.
- Beperkte gemeenschap: Ieder eigen privévermogen en daarnaast een gemeenschappelijk vermogen
- Gescheiden vermogens: alles apart met eventueel een verrekenbeding van inkomen.
I. Algehele gemeenschap van goederen
Voorheen bestond de wettelijke gemeenschap van goederen. Inmiddels is de wet aangepast om deze gelijk te trekken met de andere landen in de Europese Gemeenschap. Voor huwelijken aangegaan na 1 januari 2018 geldt de beperkte gemeenschap van goederen.
De algehele gemeenschap van goederen bestaat natuurlijk nog tussen heel veel mensen.
Uitgangspunt van de gemeenschap van goederen is dat alles gezamenlijk is. Uitzonderingen daargelaten: erfenis of schenking verkregen onder uitsluitingsclausule, vermogen of uitkeringen die zodanig aan iemand ‘verknocht’ zijn dat ze enkel van diegene worden geacht te zijn.
Dit stelsel is gebaseerd op de zorggedachte en wordt met name rechtvaardig geacht als de partners ‘met niks’ begonnen zijn en samen alles hebben opgebouwd door wederzijdse inspanningen (zorg voor inkomen, zorg voor huishouden, kinderen, onafhankelijk van hoeveel de partners verdienen).
De wet is aangepast omdat verdere individualisering plaatsvindt en een groter deel van de mensen nu vindt dat ieder zelf verantwoordelijk is voor eigen zaken en inkomen. In de ‘nieuwe’ gevallen is dat vaak ook haalbaar, omdat het beide partners blijven werken als er kinderen worden geboren, waar vroeger ontslag volgde voor de vrouw als ze trouwde.
Bij ontbinding van de gemeenschap van goederen worden de goederen die in de gemeenschap van goederen vallen verdeeld en een eventueel verschil in waarde wordt verrekend.
II. Beperkte gemeenschap van goederen
Voor huwelijken gesloten na 1 januari 2018 is sprake van een beperkte gemeenschap van goederen, tenzij een afwijkende regeling is opgenomen in huwelijksvoorwaarden.
Ieder heeft zijn eigen aangebrachte vermogen. Wat tijdens het huwelijk wordt aangekocht valt in de beperkte gemeenschap van goederen, tenzij bewijsbaar privé is aangekocht.
Er kan dan dus een gemeenschappelijk vermogen zijn als ieder heeft bijgedragen bij de aanschaf of de aanschaf op beider naam is gedaan. Mogelijk heeft de één meer bijgedragen in een gemeenschappelijk goed dan de ander en dan ontstaan er vorderingen over en weer.
Bij uit elkaar gaan worden de gemeenschappelijk goederen verdeeld, met verrekening van de waarde en eventuele vorderingen die de één op de ander heeft.
III. Gescheiden vermogens
Koude uitsluiting
In het geval van samenleven zonder samenlevingsovereenkomst of huwelijksvoorwaarden (partnerschapsvoorwaarden) met zogenaamde ‘koude uitsluiting’ heeft ieder zijn eigen privé-vermogen. Er kan dan ook een gemeenschappelijk vermogen zijn als ieder een gelijk deel heeft bijgedragen bij de aanschaf of de aanschaf op beider naam is gedaan.
Verrekenbedingen
Volledige koude uitsluiting in huwelijksvoorwaarden komt bijna niet meer voor. In jarenlange jurisprudentie is uitgemaakt dat dit in veel - zeker in de ‘oudere’ - gevallen, onwenselijke uitkomsten had. Vaak was de achtergrond voor het opstellen van dit beding enkel om schuldeisers buiten de deur te houden of als één van de partners een groter eigen vermogen had bij aanvang van de verbintenis dan de ander. Hetgeen door de partners door gezamenlijke inspanningen werd opgebouwd tijdens het huwelijk werd dan alsnog bij scheiding verdeeld door rekenkundig uit te gaan van een situatie ‘als ware er een gemeenschap van goederen’, ongeacht op wiens naam de goederen waren gesteld. Later werden deze verrekenbedingen standaard in huwelijksvoorwaarden opgenomen.
Meer over verrekeningen over en weer hierna.
Vaststellingsovereenkomst
Als de (ex)partners het eens zijn geworden over welk uitgangspunt ze voorstaan, kan al dan niet teruggerekend worden, welke vorderingen over en weer bestaan. Dit wordt in het scheidingsconvenant (officieel document met alle afspraken rond de scheiding) opgenomen als een vaststellingsovereenkomst (een beding waarin de (ex)partners afspreken dat ze ter voorkoming van een gerechtelijke procedure vaststellingen doen).
Beschrijving
Voordat het gemeenschappelijk vermogen verdeeld kan worden, moet het vermogen beschreven worden. Het gemeenschappelijk vermogen kan bestaan uit:
Bezittingen | Schulden |
Eigen woning | Hypothecaire schuld(en) |
(verpande) levensverzekering | Doorlopend krediet |
Tweede woning | Andere schuld(en) |
Inboedel | |
Motorvoertuigen | |
Boot | |
Onderneming | |
Spaargelden en effecten | |
Levensloopregeling, lijfrente- en kapitaalverzekeringen | |
Stamrechtvoorzieningen (gouden handdruk) | |
Vorderingen | |
(niet opeisbare) erfdelen |
Opgebouwd pensioen wordt niet gezien als vermogen. Het wordt beschouwd als uitgesteld inkomen. De verdeling van pensioen komt hierna apart aan de orde.
Peildatum
Voor de waardering van de gemeenschappelijke vermogensbestanddelen dient een peildatum te worden overeengekomen. Dit is de datum waarop de waarde wordt berekend en vastgesteld.
Vaak kiest men als peildatum het moment waarop voor beide partijen duidelijk is geworden dat een scheiding onvermijdelijk is geworden.
De peildatum mag ook in de toekomst liggen. Een peildatum in het verleden is natuurlijk handiger omdat dan de waarden vaststaan en niet meer wijzigen. Wordt men het niet eens dan geldt de wettelijke peildatum: de datum van het indienen van het verzoekschrift bij de rechtbank.
Over- en onderbedeling
Als alle waarden bekend zijn en besloten is wie welke vermogensbestanddelen krijgt toebedeeld (en welke eventueel onverdeeld blijven), kan de over- en onderbedelingsom worden vastgesteld.
Vaak wordt overeengekomen dat dit bedrag wordt betaald bij de notariële toedeling van de woning, nadat de echtscheiding definitief is geworden. Als er geen eigen woning is of als deze wordt verkocht kan op een ander overeen te komen moment worden betaald.
Als de vordering niet ineens kan worden voldaan, is het mogelijk om ook daar afspraken over te maken. De vordering kan bijvoorbeeld worden omgezet in een schuld wegens geldlening voor een bepaalde tijd en onder bepaalde voorwaarden (rente, aflossing en opeisbaarheid). Deze afspraken worden dan opgenomen in het convenant.
Hieronder een beschrijving van de verschillende vermogensbestanddelen en van de wijze van waardebepaling volgens de wettelijke regels. In onderling overleg kan (binnen bepaalde grenzen en/of met fiscale gevolgen voor bijvoorbeeld schenkbelasting) worden afgeweken.
Vermogensbestanddelen
Eigen woning en hypothecaire geldlening (en levensverzekering)
Bij de vraag of de eigen woning wordt aangehouden of verkocht spelen emotionele aspecten een grote rol. Wie blijft er wonen? Wat is het beste voor de kinderen als die er zijn? Wil je juist een frisse start elders of in je vertrouwde omgeving blijven?
Voor wat betreft de eigen woning zijn er drie opties:
- Verdelen
- Verkopen
- Onverdeeld laten
Verdelen
Een van de (ex)partners krijgt de volle eigendom van de woning toebedeeld, onder de verplichting om de hypothecaire schuld over te nemen. De helft van de eventuele meerwaarde dient aan de vertrekkende partner te worden vergoed en maakt onderdeel uit van de totale over- of onderbedelingsom. Of het mogelijk is om de financiering op zich te nemen is afhankelijk van de waarde van de woning (en de aan de hypotheek verpande kapitaal- of levensverzekering), maar vooral van het inkomen (op langere termijn). Belangrijk om te weten dat veel banken het inkomen uit partner alimentatie niet of nauwelijks meetellen, tenzij het substantieel en voor langere termijn aan de orde is. Wellicht zijn er nog andere mogelijkheden, zoals familieleningen of borgstelling.
De vertrekkende (ex)partner dient te worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypothecaire geldlening, zodat hij of zij vrij is een andere woning aan te kopen.
De geldverstrekker maakt akten van ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid op waar kosten aan verbonden zijn. Deze kosten dienen te worden verdeeld in gelijke delen, aangezien beiden hier belang bij hebben.
Als ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid niet wordt toegestaan, is het wellicht mogelijk om de hypothecaire geldlening te verhogen of elders ‘over te sluiten’. De achterblijvende (ex)partner gaat een nieuwe financiering aan. De kosten daarvan zijn dan voor diegene. Of het mogelijk is de hypothecaire geldlening te verhogen of een hele nieuwe geldlening te
De afspraken over de verdeling worden vastgelegd in het convenant (als ware het de koopovereenkomst) en de eigendom wordt toebedeeld bij de notariële akte van verdeling na de officiële scheiding (als ware het de leveringsakte). De kosten van deze notariële akte van verdeling worden weer gedeeld, aangezien beiden een belang hebben bij de verdeling.
Verkopen
Als de financiering door geen van de partners (alleen) kan worden gedragen, wordt de woning meestal verkocht. Een eventuele meerwaarde boven de hypothecaire schuld wordt in gelijke delen verdeeld, na aftrek van de verkoopkosten. In een eventuele onderwaarde moeten de (ex) partners ieder voor een gelijk deel bijdragen.
In het convenant worden afspraken vastgelegd over de minimumverkoopprijs, de datum van de overdracht en de verkoopmakelaar. Zo voorkom je problemen achteraf.
Onverdeeld laten
Als de financiering door de (ex)partner die in de woning wil blijven wonen niet kan worden gedragen of als er sprake is van een onderwaarde kan ook overeengekomen worden dat de woning onverdeeld blijft. Een dergelijke overeenkomst kan voor maximaal 5 jaar worden afgesloten en kan na verloop van de 5 jaar steeds met 5 jaar worden verlengd.
Degene die de woning verlaat, geeft zijn recht op verdeling op. De wet geeft aan dat niemand is gehouden om in een onverdeeldheid te blijven, dus het is zaak om duidelijk af te spreken dat deze niet zomaar alsnog verdeling kan eisen. De vertrekkende persoon kan niet een andere woning aankopen, aangezien hij of zij nog verbonden is in de hypothecaire schuld. Hij of zij kan wel gaan huren. Dit is een behoorlijke beperking, dus daar moet goed over nagedacht worden.
Tot twee jaar na de scheiding geldt fiscaal de regel dat de hypotheekrente nog mag worden afgetrokken, zelfs als de woning niet meer het hoofdverblijf is. Hiervoor dienen wel de nodige regels en juiste omschrijvingen in acht te worden genomen.
Waardebepaling
De waarde van de woning kan worden vastgesteld aan de hand van een taxatie op basis van de marktwaarde (vrijeverkoopwaarde).
Inboedel
De waarde van de inboedel is een tweedehandswaarde. Wat zou je ervoor krijgen als je het goed vandaag op marktplaats zou zetten? Het gaat dus niet om nieuwwaarde/ vervangingswaarde of verzekeringswaarde. Als men het niet eens wordt over de waarde, kan ook hier een taxatie plaatsvinden.
Meestal wordt een verdeling ‘in natura’ overeengekomen. Beiden moeten dan investeren in nieuwe zaken. De één krijgt bijvoorbeeld de eettafel met stoelen, de ander het bankstel. De één de wasmachine, de ander de televisie. Ieder heeft dan iets ‘ouds’ en zal iets ‘nieuws’ moeten aanschaffen.
Een manier van verdelen is: ieder maakt een lijst van de goederen de hij/zij zou willen en de goederen die beiden willen worden verloot.
Motorvoertuigen
Een auto staat op naam, maar kan gefinancierd zijn uit de gemeenschappelijk pot of als gemeenschappelijk worden beschouwd. De waarde wordt vastgesteld aan de hand van een taxatie door een garagebedrijf of via een website als www.anwb.nl.
Boot
Soms staat de boot geregistreerd bij het kadaster. Als dat het geval is, dient de toedeling (ook) bij notariële akte te geschieden.
Ondernemingsvermogen/aandelen in een besloten vennootschap
Als er sprake is van een eenmanszaak, maatschap of vennootschap onder firma, dan is het ondernemingsvermogen privé-vermogen van de ondernemer. Is deze in gemeenschap van goederen gehuwd, dan vallen de baten en lasten van de onderneming in de gemeenschap. De waarde daarvan wordt vastgesteld door een accountant. De balans dient per de peildatum opgemaakt te worden. Vaak wordt in dat geval gekozen voor de peildatum die gelijk loopt met het kalenderjaar, omdat meestal toch een balans wordt opgemaakt per 31 december.
Dat klinkt gemakkelijk, maar is vaak één van de lastigste punten bij verdeling. Met name de waardering van een eventuele ‘goodwill’ kan leiden tot discussie.
Om te voorkomen dat het bedrijf in problemen komt door het moeten uitbetalen van de uitkoopsom, kan worden onderhandeld over betaling in termijnen. Vaak zal uit de onderneming ook het inkomen en dus de alimentatie moeten worden voldaan.
Als de onderneming wordt gevoerd in een besloten vennootschap (BV), dan is één van de (ex)partners eigenaar van de aandelen. Vallen de aandelen in de gemeenschap, dan dienen zij bij notariële akte te worden verdeeld.
Banktegoeden
Van spaargelden en effecten dient de waarde te worden opgevraagd bij de diverse banken en beleggingsinstellingen per de peildatum.
Een lastig punt kan zijn als er voordien nog grotere uitgaven of opnames zijn gedaan. Veel mensen willen liever niet verantwoording moeten afleggen over uitgaven, nadat duidelijk is geworden dat de scheiding definitief zal zijn. Het advies is dan om ieder in ieder geval een privé-rekening aan te (gaan) houden en daarop het salaris te laten storten en af te spreken welk bedrag (nog) nodig is voor gemeenschappelijke uitgaven, totdat de scheiding definitief is geregeld. De afspraken over deze periode kunnen ook worden vastgelegd in het convenant.
Lijfrentepolissen en levensverzekeringen, levensloopregeling, stamrechtvoorziening
Naast de kapitaal- of levensverzekering die doorgaans is verpand aan de hypothecaire geldlening, kunnen er nog andere kapitaal-, levensverzekering- of lijfrentepolissen zijn. Als er waarde in deze polissen is opgebouwd dient deze te worden verdeeld. De waarde wordt opgegeven door de verzekeringsmaatschappij waar de polis is afgesloten. Op de waarde kan een eventuele (latente) belastingclaim in mindering worden gebracht. Onder bepaalde voorwaarden kan een lijfrentepolis ‘fiscaal geruisloos’ worden verdeeld. Dit betekent dat er geen heffing inkomstenbelasting bij de ontvanger is en dat de verstrekker geen aftrek heeft. Het geldende lijfrenteregime gaat niet verloren.
Voor een stamrechtvoorziening (gouden handdruk) die is gerealiseerd in de vorm van een kapitaalverzekering dient de waarde te worden opgevraagd bij de maatschappij waar die is ondergebracht. Voor een stamrechtvoorziening die is gerealiseerd in de vorm van direct ingaande uitkeringen wordt bij de vaststelling van de alimentatie rekening gehouden.
Indien het stamrecht in een BV is opgenomen, dient de waarde te worden vastgesteld door een accountant.
In een risico-verzekering wordt per definitief geen waarde opgebouwd. De rechten uit de polis kunnen wel worden toebedeeld aan één van beiden.
Het levenslooptegoed valt ook in het gemeenschappelijk vermogen. De (ex)partner heeft recht op de helft van het tijdens het huwelijk opgebouwde tegoed.
Vorderingen
Vorderingen (bijvoorbeeld leningen aan familieleden) worden opgenomen voor het nog uitstaande bedrag, eventueel onder aftrek van een gedeelte daarvan. Het laatste als er twijfels bestaan over de inbaarheid van de vordering.
Erfenissen
Erfenissen die al zijn uitgekeerd of die zijn gevallen vóór de peildatum vallen in de gemeenschap van goederen, tenzij een uitsluitingsclausule is opgenomen in het testament van de erflater. Als huwelijksvoorwaarden zijn opgemaakt of als men gehuwd is na 1 januari 2018 (in beperkte gemeenschap) vallen ze erbuiten.
Veel misverstanden bestaan over de erfdelen van een ouder die als eerste is overleden, terwijl de andere ouder nog leeft. In de volksmond wordt dan gesproken over het feit dat men het kindsdeel niet heeft opgeëist. Feitelijk is geen sprake van niet opeisen, maar dat er op basis van het langstlevende testament of de wet (sinds 2003) een ‘niet-opeisbare vordering in geld’ op de langstlevende ouder is. Deze vordering is bij leven van de ouder niet opeisbaar, waardoor de waarde lager is dan het nominale erfdeel. Fiscaal (voor de erfbelasting) heeft dit erfdeel dus wel waarde, maar lager. De langstlevende ouder moet de erfbelasting voorschieten, omdat de kinderen geen geld in handen krijgt. Theoretisch behoort deze vordering (als er geen uitsluitsluitingsclausule is) wel tot de gemeenschap en moet verdeeld worden.
Schulden
Het bedrag van de openstaande schulden (kredieten) wordt in mindering gebracht op het vermogen. Het saldo dient te worden opgegeven door de desbetreffende kredietinstelling.
Ook andere schulden uit geldlening (bijvoorbeeld bij familie) dienen opgenomen te worden.
Fiscale gevolgen
Schenking
Als je in afwijking van de wettelijke regels een andere regeling overeenkomt, die rechtvaardiger voelt, maar rekenkundig ongelijk is, kan dit betekenen dat juridisch sprake is van een schenking. Bij een schenking is schenkbelasting verschuldigd.
Zie de onderstaande tarieven (2019):
Tabel tarieven schenkbelasting 2019:
|
Voor de specifieke bedragen, voorwaarden en proefberekeningen wordt verwezen naar www.belastingdienst.nl.
In een zaak rond een scheiding wordt een schenking niet zo snel aangenomen, aangezien er van uitgegaan wordt, dat iedere (ex)partner zal opeisen waar hij/zij recht op heeft en de ander niet zomaar iets gunt. Als dat toch het geval is, is sprake van een schenking.
Als sprake is van een natuurlijke verbintenis is het geen schenking, Een natuurlijke verbintenis is een dwingende verplichting van moraal en fatsoen die niet rechtens afdwingbaar is. Aan een natuurlijke verbintenis wordt voldaan wanneer iemand een dwingende verplichting van moraal en fatsoen voelt om een bepaalde prestatie te leveren, zonder daar iets voor terug te willen. Als die prestatie nog niet is verricht, kan de ander deze niet afdwingen, maar als de prestatie al wel is verricht kan degene die de prestatie heeft verricht daar niet achter een tegenprestatie voor opeisen.
Er is slechts sprake van een natuurlijke verbintenis van moraal en fatsoen in bijzondere omstandigheden. Relevant is de vermogens- en inkomenspositie van de echtgenoten op het moment dat de prestatie werd geleverd. Als één van de (ex)partners een beduidend zwakkere positie heeft dan de ander, kan de natuurlijke verbintenis soelaas bieden:
|
Was er sprake van een traditioneel rollenpatroon waarin (in het voorbeeld) de vrouw voor de kinderen zorgde en de man vermogen kon opbouwen? Had de vrouw eigen vermogen of uitzicht op vermogen? Hoe zag hun carrière er uit? Wat waren hun inkomsten? Etc. Aan de hand van allerlei feiten omstandigheden ten tijde van de prestatie wordt beoordeeld of de positie van de vrouw beduidend zwakker was dan die van de man, zodanig dat de investering van de man kan worden gezien als het voldoen aan een dwingende verplichting van moraal en fatsoen. Daarvan is niet snel sprake, maar onder omstandigheden kan een beroep op de natuurlijke verbintenis succesvol zijn. Het is dus zeker het proberen waard.
Fiscale optimalisatie
Om een optimale fiscale regeling te treffen en schenking te voorkomen is er nog de mogelijkheid alsnog huwelijkse voorwaarden op te maken of bestaande huwelijksvoorwaarden wijzigen naar een beperkte of algehele gemeenschap van goederen.